Over burn-out is enorm veel gezegd en geschreven. Vele onderzoeken leveren vele theorieën op en even zo vele therapieën spruiten daaruit voort, maar wat ligt nu eigenlijk op het meest basale niveau, dat van ons gevoel ten grondslag aan dit fenomeen?
Het volgende artikel schreef ik in 2005 als onderdeel van het afstudeerproject van HTO6 bij Synergos in Amersfoort: Burn-out vanuit de ‘visie van Veldman’
Wat ligt ten grondslag aan verschijnselen als burn-out?
Aan de basis van psychische gezondheid ligt een volledige ontplooiing van de hapsis (het bewustzijn van gevoel) ten grondslag. Als men niet kan voelen wat men wil, kan men dat ook niet naar buiten toe laten blijken en heeft men als zodanig ook geen voeling met de gevolgen van het handelen.
Wanneer het bewustzijn van het gevoel verstoord is, is tevens het eigen beoordelingsvermogen verstoord. Frans Veldman sr.
Bij burn-out is er sprake van een verstoorde zelfrepresentatie, dat is de manier waarop we onszelf in de wereld neerzetten en laten zien. De grenzen tussen voor-zich-zijn en bij-de-wereld-zijn worden onvoldoende bewust ervaren. Daardoor slaagt het individu er niet in zichzelf vanuit zijn eigen gevoel doelbewust te manifesteren en is er niet genoeg bevestiging en bewustzijn van wat eigen en wat van de ander is.
Mensen met burn-out zijn onvoldoende bevestigd
Ze vinden zichzelf niet goed genoeg. Hun gefrustreerd vitaal verlangen (levensbehoefte) is er de oorzaak van dat ze zichzelf en hun eigen drijfveren niet voldoende kennen. Het gevoelsleven is verstoord. In plaats van naar binnen toe te voelen zijn de antennes naar buiten gericht. Gevolg is dat ze systematisch grenzen over gaan. Om zich te beschermen hullen ze zich in routines en starre overtuigingen. Pijn wordt genegeerd. Schuld ligt buiten ze. Verantwoordelijkheid is vervormd tot dragen. Dragen tot ze alle reserves hebben opgebruikt.
Opgroeien in de effectiviteitswereld (de wereld van prestatie en nut) betekent ontegenzeggelijk een conditionering daarvan. Als gevolg daarvan leert men luisteren naar de behoeften van die wereld en de exponenten daarvan. De dragers van de cultuur, de economie, belangen van familie, bedrijven en regeringen. Ook de moraal en de mores van de samenleving worden ingegoten en het individu leert niet zijn eigen moraal te ontwikkelen aan de hand van eigen representatie-ervaringen.
Steeds zal er conflict zijn met de buitenwereld. Het eigen gevoel raakt verstoord door de continue aanpassing aan buiten. De eigen gevoelens worden geabstraheerd tot een hoger doel, een streven buiten zichzelf, een hoog ik-ideaal. Grenzen in de belasting worden zowel naar boven als naar beneden niet bewust ervaren en signalen als verveling en overbelasting worden steeds sterker en dominanter. De kruik gaat net zo lang te water totdat hij barst. Door het in toenemende mate niet kunnen voelen van de eigen behoefte heeft grote gevolgen. Kennis over het zelf wordt abstract en niet meer kunnen zijn die je bent zorgt er op de lange termijn voor dat de zelfwaardering zodanig afneemt dat men niet meer van zichzelf houdt, wat weer tot gevolg heeft dat men constant op zoek is naar bevestiging van buiten.
Bevrediging wordt gezocht en gevonden in de ander, activiteiten en bezigheden of drugs. Er ontstaat verstarring door het gebrek aan gevoel voor de eigen behoeften, ontwikkeling komt tot stilstand, leven wordt overleven en men krijgt ten slotte een hekel aan werk, het systeem raakt overbelast, men stort in en raakt psychisch in een crisis, omdat men teleurgesteld is in zichzelf, overlevingsmechanismen blijken niet meer te werken, sterker nog, men is niet die men dacht te zijn. Bevestiging door anderen wordt krampachtig gezocht, maar het mag niet baten. Het beeld klopt niet meer. Alles stort in. Het bouwwerk van het zelfbeeld blijkt op drijfzand te zijn gebouwd. Dit alles kan het gevolg van een van de volgende mechanismen zijn:
Dogma’s en taboes in de opvoeding
Deze kunnen er voor zorgen dat het verlangen naar een goed (iets gewenst of begeert) beladen en gekleurd wordt door afkeuring of bezwaren. Zodanig dat innerlijke angst de rijping van het verlangen verstoort. Grenzen worden geforceerd doorbroken door het mentaal gecreëerde of opgedrongen verlangen waarbij het actuele gevoel overruled wordt. Het verlangen is niet gericht vanuit de intentionaliteit (de bewust gestuurde wilskracht). Het goed, waarnaar men streefde, wordt wel verkregen, maar het genieten blijft uit.
Verwend in de opvoeding
Door een opvoeding waarin men verwend wordt kan het verlangen niet uitrijpen, omdat het goed vroegtijdig wordt aangeboden, er hoeft geen handeling (conatus) plaats te vinden en het goed wordt moeiteloos verkregen, doch er vindt geen delectatio (lustvol genieten) plaats. Dat kan zowel voor als na het kenpunt (het punt waarop de behoefte gekend wordt) plaatsvinden. Wanneer het voor het kenpunt plaatsvindt, weet men niet goed wat men wil. Wanneer het na het kenpunt plaatsvindt, weet men wel wat men wil, maar de ervaring ontbreekt hoe men het goed dient te verkrijgen en welke inspanning dat vergt.
Andere oorzaken
Door uitwendige oorzaken, zoals een starre bedrijfsstructuur kan een uitgerijpt verlangen niet worden vervuld door het ontbreken of onthouden van datgene wat men nastreeft. Frustratie is het gevolg.
Een belangrijk kenmerk van burn-out is het gebrek aan innerlijke motivatie wat haptonomisch te vertalen is als een gebrek aan lust, vitale behoefte, waardoor de streving niet natuurlijk ontstaat, maar mentaal gestuurd wordt. De streving komt op gang door externe factoren zoals conditionering, afkeuring, druk of interne factoren als bijvoorbeeld een hoog ik-ideaal, moraal of angst afgewezen te worden.
Wat maakt haptotherapie zo bijzonder?
Haptonomie kijkt naar de mens, niet de klachten. De klachten zijn slechts de verschijnselen van een onderliggende oorzaak. De ene mens raakt burnout, de ander krijgt kanker of reuma. Een mens is niet zijn klachten. Die klachten zijn slechts een signaal, een waarschuwing voor het leven om de verstoorde balans weer te herstellen. Het bijzondere aan de haptotherapie is dat het de mens als fundamenteel goed erkent. Klachten komen voort uit verstoringen in de ontwikkeling van het gevoelsleven. Door verstoringen in verschillende stadia van de ontwikkeling en door verschillende in- en uitwendige oorzaken kan de mens gefrustreerd raken in het bevredigen van zijn verlangens. Voorbeelden hiervan zijn overheersing van een dominant moreel systeem als een religie of een cultuur en ontkenning van de eigenheid door opvoeders en het ontbreken van bevestiging.
Omdat ze niet goed genoeg zijn bevonden, vinden ze zichzelf ook niet goed genoeg en gaan het ontbreken van bevestiging van de eigenheid compenseren met gedrag dat de goedkeuring wel kan verwerven of juist het tegenovergestelde, zich daartegen afzetten. In beide gevallen raakt de mens verwijderd van zijn eigen gevoelens en verlangens en gaat in plaats daarvan zichzelf in de gewenste richting ontwikkelen. De identiteit raakt verstoord en rond de verstoorde identiteit wordt een heel bouwwerk van relaties, bezigheden en ambities gebouwd.
Omdat de bevrediging uitblijft en er niet of onvoldoende wordt genoten van de resultaten kost het onderhouden van een dergelijke structuur zoveel energie dat het op een gegeven moment barsten gaat vertonen of wegzakt in de modder. En dat uit zich dan in een ziekte of een neurose of een psychose. Of, zoals in het geval dat wij een burnout noemen, het gebouw stort geheel in. In de woorden van Veldman:
De mens weet met het goed niet op adequate wijze om te gaan, daar hij zichzelf niet als goed kan ervaren. Hij kan daardoor ook niet de verantwoordelijkheid voor dat goed – zijn goed – aanvaarden en wordt aldus in zijn persoon ontwaard. De depersonificerende de-individualiserende invloeden der leefmaatschappij spelen hierbij een alleszins conditionerende rol. De grondstemming van de mens is dientengevolge er veelal een van onvoldaanheid, innerlijke angst en onzekerheid en veruiterlijkt zich in depressiviteit, irascibiliteit (prikkelbaarheid) of agressie; in een niet meer vreugdevol, niet meer blij kunnen zijn en vooral in de behoefte zich te onttrekken aan verantwoordelijkheid. Frans Veldman sr
De behandeling
Elementair en essentieel is de goedheidsbeleving binnen een ontgrensde ambiance waarbij de therapeut dient te voldoen aan een aantal voorwaarden:
- De therapeut kan de cliënt op zijn pad niet verder begeleiden dan hij zelf gegaan is.
- Het PTP-principe
In de Haptonomische relatie ontbreekt de twijfel en is er veiligheid, zekerheid en vertrouwen.
o Presentie: onbevangenheid gepaard aan duidelijkheid, betrouwbaarheid, waarachtigheid en oprechtheid.
o Transparantie: ontmoetingsgedrag is helder en doorzichtig, zonder veinzen en bijbedoelingen.
o Prudentie: blijk geven van respect, behoedzaamheid en zorgvuldigheid.
Hoever je een cliënt begeleidt hangt natuurlijk af van de hulpvraag. Als een cliënt alleen op symptoombestrijding uit is heeft het weinig zin in te zetten op bewustwording! Maar in principe streef je samen van begrensd bestaan naar een ontgrensd zijn in de initiatiefasering. Daarbij werk je naar een geleidelijke verwerving van de haptonomische vermogens (de rationele vermogens assensus en circumsensus, en later de affectieve vermogens persensus en transsensus; kort door de bocht betekenen die resp.: doorvoelen, ruimtelijk voelen, invoelen of bevestigend contact en omvoelen of ontgrensd contact). Daarin zijn de volgende stappen te onderscheiden waarbij de een voorwaardelijk is voor de volgende:
Bewust leren voelen
Van de eigen lichamelijkheid. Leidraad daarbij is het ervaren van achtereenvolgens van een spanningsniveau gebaseerd op angst en isolatie naar een spanningsniveau geadapteerd aan het verlangde doel; van de bestaansgerelateerde representatietonusmodaliteiten expectatus, attentus, obtentus, reciprotonus naar de zijnsgerichte representatiemodus apotonus en de daarop volgende transformatie naar de representatietonus eustatus (heel globaal vertaalt, betekenen die resp.: van afwachtingspanning, verhoogde alertheid, aanblijven, wederkerigheid naar zelfbewuste paraatheid en daaropvolgende transformatie door verwerving van affectiviteit).
Ontdekken en onderkennen van de grenzen tussen het zelf en de ander
Door leren te moduleren tussen verbinden en isoleren. En parallel daaraan leren onderscheiden wat er in de streving van het zelf en wat van de ander is, zodat de behoeften kunnen worden gevoeld, onderkend en met zelfzekerheid kunnen worden gerepresenteerd.
Leren herkennen, bewust ervaren en vertrouwen op de eigen behoeften.
Leren aanpassen
Van de streving op het te verwerven goed. De hoeveelheid, richting en maatvoering van de energie van de intentie leren aanpassen aan het doel.
Wezenlijk veranderen
Uiteindelijk doel is het verwerven van autonomie op basis van innerlijk gevoelde zekerheid!
Wat we met een haptonomische benadering proberen te voorkomen is dat we slechts symptomen bestrijden. Natuurlijk is het zo dat gewerkt dient te worden in de wereld, maar ten dienste van veranderingen in het wezen. Autonomie in de zin van in de wereld zijn, maar niet van de wereld zijn.
Er is een verwarring tussen:
Zelfverwerkelijking: existentia: streven naar maatschappelijke erkenning; onbevestigde, begrensde mens, mens in effectiviteit, soms pseudo-identiteit
Zelfverwezenlijking: essentia: gidsend leiden naar vervulling en voltooiing van wezen
Genezing op zijnsniveau voorkomt het ontstaan van symptomen op bestaansniveau. Hoe dieper we de balans herstellen, hoe stabieler de mens zich in de wereld kan representeren.
© Melvin Goudbeek, 2005 Alle quotes afkomstig uit: Haptonomie, wetenschap van de affectiviteit van Frans Veltman sr